Wat is de juiste warmtepomp voor mijn klant?

Decorative brandbar

15-06-2021

Wat is de juiste warmtepomp voor mijn klant? Pro

Regelmatig zie je in de media ‘horrorverhalen’ voorbijkomen over warmtepompen. Wat hebben de meest verhalen gemeen? De gekozen warmtepomp blijkt een te klein of een te groot vermogen te hebben. Met alle gevolgen vandien. Hoe voorkom je teleurstellingen bij – en vooral ná – het realiseren van een warmtepompinstallatie?


Het begint allemaal met een goed installatie-ontwerp. Daarbij is het bepalen van het werkelijk benodigde vermogen essentieel. Een goede leidraad hiervoor biedt de ISSO 98-publicatie (lucht-waterwarmtepompen in woningen).


Daarnaast moeten ook warmteverliezen worden berekend. Dit kan volgens de rekenmethodiek van de ISSO 51 (dit is niet hetzelfde als een EPC-berekening. Een EPC-index geeft immers de energetische efficiëntie van een nieuwbouwwoning aan). In de ISSO 51 worden de benodigde vermogens voor verwarming berekend per vertrek. Hiermee kun je vervolgens het volledige benodigde installatievermogen bepalen.


Best een tijdrovende klus, maar wel vereist voor de definitieve vermogensberekening en de keuze van de juiste warmtepomp. Gelukkig zijn er eenvoudigere alternatieven om in het voortraject snel de juiste warmtepomp te selecteren. Wij zetten ze voor je op een rij:

1) Vermogensberekening op basis van kentallen

Voor een indicatie kun je gebruikmaken van kentallen om snel en eenvoudig het benodigde vermogen te bepalen bij een buitentemperatuur van -10 °C. Zo is bijvoorbeeld op dit moment een waarde van 35 tot 45 W/m² gangbaar voor nieuwbouwwoningen met een EPC-eis van 0,4. De waarden voor bestaande woningen staan in de tabel hieronder vermeld. (zie ook Technisch bulletin 47)

Type woning1995-1997
(EPC 1,4)
[W/m2]
1998-1999
(EPC 1,2)
[W/m2]
2000 – 2005
(EPC 1,0)
[W/m2]
2006 – 2010
(EPC 0,8)
[W/m2]
2011 – 2014
(EPC 0,6)
[W/m2]
Vrijstaande woning70*65*60*54*50*
Hoekwoning65*60*55*50*46*
Tussenwoning58*53*48*43*39*

* 20% toeslag bij woningen zonder ventilatie warmte-terug-winning (WTW)

2) Vermogensberekening op basis van huidig gasverbruik.

Een andere rekenmethode om het benodigde vermogen voor een bestaande woning te bepalen gaat uit van het huidige gasverbruik (zie ook Technisch Bulletin 44). Hierbij wordt eerst het totale jaarlijkse gasverbruik voor ruimteverwarming bepaald. Dat is het totale gasverbruik minus het verbruik voor tapwater en koken. Ga uit van gemiddeld 100 m³ gas per persoon per jaar. Deel vervolgens het totale gasverbruik voor ruimteverwarming door 200 om het benodigde vermogen in kW te bepalen bij een buitentemperatuur van -10 °C.

Hou er wel rekening mee dat de uitkomst alleen van toepassing op het huidige gebruikersgedrag.

Voor zowel de all-electric als de hybride toepassing van warmtepompen is verder de β-factor (beta-factor) van het opwekkingssysteem van belang. Deze geeft aan welk aandeel de warmtepomp levert aan het totaal benodigde vermogen. De β-factor van een hybride systeem is circa 0,4. Die van een all-electric systeem circa 1,0 (niet minder dan 0,8).

Ter verduidelijking:

  • In een hybride systeem met β-factor 0,4 kan de warmtepomp 80 % tot 90 % van alle benodigde warmte opwekken. De secundaire warmteopwekker, meestal een cv-toestel, voorziet in de overige warmtebehoefte.
  • In een all-electric systeem met een β-factor van minimaal 0,8 kan de warmtepomp 95 % tot 100 % van alle benodigde warmte opwekken. De secundaire warmteopwekker is een elektrisch verwarmingselement.

Zo kun heb je snel de gegevens die je nodig hebt om het juiste vermogen te bepalen en een optimaal ontwerp te maken. Nogmaals, voor de definitieve vermogensberekening is de rekenmethodiek van de ISSO 51 vereist.

Zie ook Technisch bulletin 47

Nefit Bosch

Auteur / schrijver bij Nefit Bosch