Een niet goed ingeregelde installatie levert niet de laagste retourtemperatuur. Water neemt de weg van de minste weerstand. In het meest extreme geval zal het via een dichtbij geplaatste en geheel openstaande radiator met weinig weerstand rechtstreeks, dus op bijna aanvoertemperatuur, terugstromen naar het cv-toestel. Verder weg geplaatste radiatoren, met meer weerstand, krijgen te weinig water waardoor de ruimte niet op temperatuur komt. De moderne modulerende HR-ketel zal daarop reageren door het terugnemen van zijn brander- en pompvermogen. In het ergste geval gaat hij gewoon uit of zal pendelgedrag gaan vertonen door de hele dag aan/uit te schakelen. Hij kan zijn vermogen immers niet kwijt, terwijl de kamerthermostaat blijft vragen.
Het zal duidelijk zijn dat dit ten koste gaat van levensduur, het rendement, het comfort en dus ook ten koste van de portemonnee en het milieu.
Een ander veel gehoorde klacht is dat de verkeerde ruimtes het snelst warm worden, en bijvoorbeeld de woonkamer –waar de thermostaat hangt- niet. Het gebrek aan balans kan ook voor zorgen dat er een te hoog volume door de radiatoren gaat. Dit kan bijvoorbeeld irritant geluid tot gevolg hebben. Wanneer bewoners aan de thermostaatknoppen gaan draaien, kan het drukverschil ervoor zorgen dat de disbalans alleen maar groter wordt, en de klant in een vicieuze cirkel van comfortklachten terecht komt. Bij hoogbouw blijkt vaak dat de hoger gelegen appartementen minder warmte ontvangen dan de woningen die dicht bij de warmteopwekker zijn gesitueerd.