Naast de energieprijzen, de weersomstandigheden en het inregelen van de installatie, is het werkelijke verbruik in hoge mate afhankelijk van het gebruikersgedrag. Als gebruikers niet goed worden voorgelicht over de verschillen met de conventionele verwarming die ze zijn gewend, kan dat leiden tot onnodig hoog energieverbruik en tot comfortklachten. Met het ruime vermogen, een hoge aanvoertemperatuur en de stralingswarmte van de radiatoren is het voor een cv-ketel bijvoorbeeld geen probleem om ’s morgens de woning snel op temperatuur te krijgen als de thermostaat ’s nachts 2 tot 5 graden lager heeft gestaan. Bij een warmtepomp is het vermogen precies afgestemd op de (stationaire) warmtebehoefte van de woning. Door het relatief lage vermogen kan de warmtepomp de woning niet snel opwarmen. Om te voorkomen dat dan het elektrisch element inschakelt, met extra stroomverbruik tot gevolg, zullen gebruikers anders moeten leren omgaan met hun thermostaat.
Bij nieuwbouwwoningen speelt verder een rol dat het energieverbruik gedurende de eerste twee stookseizoenen hoger kan uitvallen dan gemiddeld over de levensduur. Dit komt omdat relatief veel bouwvocht in de woning nog moet verdampen en afgevoerd moet worden. Na het verloop van tijd kan het energieverbruik tot wel dertig procent lager uitkomen. Het is verstandig om dit soort effecten vooraf in te calculeren om een valse start te voorkomen.